Warmtepompen kunnen een rol spelen in het tegengaan van netcongestie op laagspanningsnetten. De huidige installed base van warmtepompen is hier echter nauwelijks voor in te zetten door het ontbreken van een standaard. Dit maakt de inzet van warmtepompen ingewikkeld en kostbaar.
Het rapport ‘in twee stappen naar flexibel aanstuurbare warmtepompen’ levert een blauwdruk voor snel implementeerbare protocollen die warmtepompen flexibel aanstuurbaar maken.
De toename van duurzame verwarmingsoplossingen, met name warmtepompen, in woongebouwen is duidelijk, waarbij jaarlijkse installaties met 30-40% toenemen. Tegen 2030 wordt verwacht dat alleen al in Nederland meer dan een miljoen warmtepompen zullen worden geïnstalleerd, waardoor de vraag naar elektriciteit aanzienlijk zal toenemen. Deze groei, samen met de adoptie van elektrische voertuigen, vormt een uitdaging voor de capaciteit van het huidige elektriciteitsnet, wat mogelijk kan leiden tot netcongestie, vooral op laagspanningsnetten.
Warmtepompen, wanneer uitgerust met schakelbare capaciteiten, bieden een kans om de belasting op het net te verminderen. Ze kunnen overtollige elektriciteit absorberen, reageren op dynamische energietarieven en storingen zoals het uitschakelen van fotovoltaïsche installaties tijdens congestie voorkomen.
Met de juiste besturingsprotocollen kunnen warmtepompen elektrisch vermogensverbruik in de tijd moduleren, gebruikmakend van de thermische massa in gebouwen en andere thermische energieopslagsystemen. Deze flexibiliteit stelt warmtepompen in staat om als verschuifbare belastingen te dienen, waardoor ze de netbeheer kunnen ondersteunen.
Echter, het huidige gebrek aan gestandaardiseerde besturingsprotocollen beperkt het potentieel voor effectief gebruik van warmtepompen. Het opzetten van uniforme besturingsmechanismen is essentieel om het flexibiliteitspotentieel van warmtepompen te ontsluiten, waardoor netbeheerders congestie efficiënt kunnen beheren en de overgang naar duurzame energiesystemen kunnen ondersteunen.